Mysterie

Dat het nog jaren zou duren, konden ze toen niet weten, laat staan begrijpen waarom alles zo gelopen was. In haar herinnering was hij soms een moeilijk kind dat met geen stokken te bewegen was om op één van de paardjes van de kermismolen te rijden. Hij bleef maar krijsen op haar arm. Terug thuis was het soms nog erger en kon ze hem wel door het raam gooien. Hem bleef heel lange tijd het beeld hangen van een jongetje dat een kleine snijwonde aan zijn duim had opgelopen en al schreeuwend en huilend wel een halfuur lang rond de keukentafel liep als een paardje van de rosmolen van molenaar Johan uit de Stenenmolenstraat. Een huiselijk tafereel zoals er zich wellicht miljoenen op de wereld al hadden afgespeeld. Dat het zijn vorm van humor was, verstonden zij pas veel, veel later. Aan tafel kon hij soms mopjes vertellen aan de lopende band. De meeste begrepen ze niet, maar dat stoorde hem niet, hij bleef maar verder draven alsof het om een aftelrijmpje ging. Eigenlijk hadden zijn ouders de signalen al moeten opvangen, maar in die tijd stond de kennis over gedragspatronen  van kinderen met autisme blijkbaar nog in de kinderschoenen. Het had hen, zijn zusje en het zoontje zelf heel veel leed kunnen besparen. Het had hen ook kunnen helpen om zijn positieve eigenschappen en zijn interesses op een andere manier te zien. Maar zoals altijd hebben gedane zaken nu eenmaal geen keer.

Wonder boven wonder waren zijn lagere schooljaren op de jongensschool eerder van een paradijselijke aard, een beetje afhankelijk van wie op dat moment de meester was. Meester Daniël was zijn grote favoriet. Zelf gefascineerd door alles wat zich in de natuur afspeelde want natuurgids, raakte Maarten bijwijlen gebiologeerd door zijn lessen. Ruim veertig jaar later is de liefde nog altijd niet gekoeld en droomt hij nog steeds van de rust van een bos. Misschien geniet hij stiekem nog van die zalige momenten in de rekenklas waarin hij helemaal wegdroomde en naar de vogels keek. Maar toch had hij iets met cijfers en rekenen ook. Op het einde van het eerste leerjaar hield juf Frida elk jaar een soort rekenproef om eens te testen naar het inzicht bij haar jonge leerlingen. Drie rekensommetjes die telkens als resultaat bv. het getal 14 moesten opleveren. 8 + 6 = 14. 7 + 7 = 14. 3 + 11 = 14. Maarten ontdekte al heel snel het patroon want zoals vele autisten was hij toen al een patroon zoeker.

Eigenlijk hadden zijn ouders de signalen al moeten opvangen maar in die tijd stond de kennis over gedragspatronen van kinderen met autisme nog in de kinderschoenen

Hij moet toen al negen zijn geweest want september was al een heel eind voorbij. Met zijn beentjes over elkaar gekruist in de zetel liggend zal hij ongetwijfeld stripverhalen aan het verslinden zijn geweest. Waarover die verhalen precies vertelden, weet ik zelf niet meer, maar het zou me niet verwonderen mocht er eentje bij zijn geweest met een afbeelding van een maanraket en tekeningen van de eerste astronauten Buzz Aldrin en Neil Armstrong. Het was immers tien jaar geleden dat dit bijzonder voorval in de geschiedenis van de ruimtevaart had plaatsgegrepen. De landing op de maan. Om de interesse te wekken van de jonge leerlingen had de school zich ook geabonneerd op een aangepast pedagogisch-wetenschappelijk tijdschrift. Vermoedelijk Eos, maar heel zeker ben ik het niet. Maarten geraakte in de ban van alles wat met ruimtevaart te maken gaat en was voorgoed vertrokken. Hij wist er echt alles over.

Zijn belangstelling voor het Zuid-Amerikaans continent dateert van heel wat later. Al vrij vroeg las hij boeken van de Colombiaanse schrijver, Gabriel García Márquez. Honderd jaar eenzaamheid. Cien años de soledad. In de jaren negentig vertrekt hij als uitwisselingsjongere van ICYE of International Christian Youth Exchange naar het Colombia van Márquez. Een jaar lang. Daar heeft de schrijfmicrobe hem te pakken en is zijn uniek dagboek geboren. Precies als zijn papa is hij zot van woorden en zinnen schrijven, maar als het erop aankomt om zich mondeling met woorden te verdedigen, slaat hij dicht. Een trauma waarmee hij tot op vandaag nog worstelt. Maar in een vertrouwde omgeving en voor een gehoor van mensen die hem ‘liggen’ is hij vaak niet te stuiten. Een geboren filosoof. De boeken die hij gelezen heeft en nog altijd leest, zijn dan ook geen stripverhalen meer. Kafka is eigenlijk ook nooit ver weg. Met het typische oog voor details kan hij ook zo voor de vuist weg een galerij van uitvinders opsommen. Merkwaardig is dan zijn nuchtere vaststelling: “papa, Edinson, was ook een autist”. In zijn humaniorajaren haalde hij ook hoge scores voor wiskunde. Het respect is er trouwens vandaag nog. Een beslissing van de klassenraad en van de directie van destijds stuurde hem naar de afdeling mechanica. Hij haalde het diploma, maar zijn ding is het nooit geweest. Maar uit respect voor zijn ouders ging hij wel aan de slag op de scheepswerven van Langerbrugge en stond hij tijdens een paasvakantie veertien dagen aan de draaibank. Dezelfde jongeman die op zijn zeventiende moederziel alleen naar Duitsland trok en er met gedetineerden werkte.

Hij was nauwelijks vier jaar oud toen hij al meeging naar de volleybaltrainingen. Al vroeg kreeg hij interesse in het ‘balletje’ en werd een echte balgoochelaar. Soms een halfuur aan één stuk maakte hij zijn sprongetjes naar het keukenplafond om toch maar over de rand van het net te kunnen blokken of smashen. Hij heeft het spelletje jarenlang op competitief niveau gespeeld. Eén nadeel, hij was niet al te groot en dus werd hij ondanks zijn technische balvaardigheid en spelinzicht toch regelmatig aan de kant geschoven. Zelfs beide ouders hadden het daar soms moeilijk mee, ze hadden de club tenslotte zelf gesticht. Hij heeft het wel al die jaren volgehouden. Een rugprobleem en een echtgenote die niet echt sportief was deden hem uiteindelijk de das om.

Kunst is naast schrijven zijn grote interesse

Volgende zaterdag neem ik hem mee naar Kattendijk in Nederland. Een groepstentoonstelling die de naam “Dijken van wijven” draagt. Eind juli ben ik daar als dichter te gast. Ik heb niet eens moeten aandringen. Kunst is naast het schrijven zijn grote interesse. Jullie raden het misschien nooit, maar het is met Pieter Bruegel, de Oude begonnen. Zelf opende ik al vaker een kunsttentoonstelling, maar wat hij weet over de oude meesters, grenst soms aan het onwaarschijnlijke. Doodjammer dat medestudentinnen van Sint Lukas in Gent hem toen hebben uitgelachen. Hij had een pentekening gemaakt met als onderwerp een paar werkman schoenen. Ze hadden het totaal niet begrepen, maar hij haakte af. Sedert dat voorval heeft hij nooit meer iets getekend of geschilderd.

Sinds een paar maanden maakt hij zijn tweede lange lijdensweg mee. Alweer een burn-out. Gepaard gaand met een depressie die hem bijna elke interesse ontneemt. Op het werk gebruikten ze hem de laatste tijd als manusje-van-alles en ontnamen ze hem zijn autonomie, hij mocht zelfs geen computer meer gebruiken. Zijn jarenlange ervaring was plots van geen tel meer. Hij die zo geïnteresseerd was in zijn job, getrouw vol en secuur in zijn werk, werd en wordt nog altijd gepest omdat hij een paar jaar geleden eerlijk liet weten dat autisme was vastgesteld. Zijn echte eigenschappen en interesses interesseren zijn opdrachtgever blijkbaar niet. Zijn beide kinderen staan aan het begin van hun volwassen leven. De jongste gaat straks naar de Hogeschool. Financieel een zware dobber. Een echtgenote die natuurlijk het liefst heeft dat haar man weer een job gaat zoeken, maar niet altijd begrijpt dat een burn-out het zoeken naar werk en de goesting voor de draad terug op te nemen, gewoon onmogelijk maakt. Weg zijn passie voor zijn job, weg het sporten dat hij zo graag deed, weg zijn positieve dromen over hoe hij zijn verder leven zag, weg de invulling met vrijwilligerswerk binnen de organisatie van de VVA want zijn droom over een medisch pensioen met zinvolle tijdsbesteding als vrijwilliger lijkt voorlopig toch een utopie. De zoveelste nachtmerrie voor een man met heel wat talenten en interesses, maar voor wie de maatschappij geen antwoord heeft op zijn vele vragen. Maatwerk op zijn maat en aan een tempo voor een vijftiger met zijn achtergrond? Blijkbaar niet zo eenvoudig te vinden en altijd loert het woord “presteren” om de hoek. Voor zijn familie en de Lus, vzw -mensen die het goed met hem menen en zeker willen helpen, laat hij de deur op een kiertje en wil hij wel proberen, maar vandaag is hij zo moe dat zelfs twee uurtjes huiselijk werk hem doodmoe maakt en hij alweer een aantal uurtjes moet bekomen en dus zijn bed opzoekt …

Tussen het stofzuigen en hier en daar een paar boodschappen doen, probeert hij vooral te lezen in boeken die hem interesseren. Boeken over Kwantumfysica en Natuurkunde bijvoorbeeld. Hij duikt in biografieën over Einstein, Newton en nog anderen. Hoelang wacht hij nu al op dat ene moment, op die ene begripvolle mens die in plaats van hem als ‘loopjongen’ te gebruiken, openstaat voor zijn intelligentie? Ooit, wie weet, verschijnt zo een mens aan een nieuwe horizon …

Mysterie

Woorden, mijn zoon, vertellen soms een droom:
“Heb ik je ooit van lentebloesems gesproken,
hoe hyacinten en tulpen telkens weer ontloken
en eekhoorntjes sprongen van boom tot boom?”

De foto’s, jongen, van die lange hete zomers:
“Hebben ze jou echt nooit van de kleuren verteld,
hoe wij zo makkelijk bruinden en ma, steevast ontveld,
de hitte verwenste zoals vermoeide marathonlopers?”

De jaren, mijn kind, veranderden als bladeren:
“Weet je ’t nog, het om ter meest verzamelen,
hoe jij, een kleuter plots, de namen kon stamelen,
de herfst al voelde aan ’t verkleuren der aderen?”

Ach zoon, jouw iglo van zelf gerolde sneeuwballen:
“Kan je je hem nog voorstellen, je wou er slapen,
je zou de ijsbeer vangen met een stok als wapen,
boven ben je dan als een blok in slaap gevallen?”

 

Nu je hier ’s zondags schijnbaar stil aan tafel zit,
vraag ik me af , of ’t nu echt dan wel een sprookje was,
je keek naar de vogels, zelfs middenin de rekenklas,
de zon verbleekte jouw blonde haren, ze waren bijna wit.

Hoe lang reeds heeft dit huis de voorjaarsstormen verbeten?
Deze ochtend schoot ik wakker: Klein Duimpje was een reus,
hij had een stoppelbaard en heuse pukkels op zijn neus,
zestien stormen zijn voorbij gewaaid, zonder het te weten.

 

Thomas Rubico (pseudoniem Willy Genbrugge)
Ertvelde, zomer 1994

Uit de verzamelbundel Ik tel de maanden, uitgegeven bij Concept te Hilversum(Nl)

Hija de Costa Rica

Bij de doop van onze enige kleindochter was la tita aanwezig, la abuelita uit San José in Costa Rica. Zelf schreef ik toen een tekst die ik toen voor oma Elisabeth naar het Spaans vertaalde. Enige jaren later herschreef ik het stukje proza en vloeide er een heus gedicht uit voort. Voor Chenoa. Haar naam hadden wij als grootouders niet zelf gekozen en zal uiteraard de voorkeur gedragen hebben van beide ouders. Chenoa is eigenlijk een inheemse Amerikaanse naam met de betekenis van witte duif. In de jaren zeventig koos de Argentijns-Spaanse zangeres, Maria Laura Corradini, ervoor om voortaan als Chenoa op het podium te staan. Een oud gezegde leert ons dat Gods wegen soms ondoorgrondelijk zijn, maar het klopt dat Chenoa al heel vroeg in haar bedje lag te neuriën. Dat in haar eentje zingen is eigenlijk nooit gestopt. Misschien zal het broer Thiago en mama Beila wel eens op de zenuwen gewerkt hebben, maar daar zal zij zich niet aan gestoord hebben. Ze zong en zingt nu eenmaal graag. Toen zij in de lagere school op de Regenboog in Ertvelde rondjes liep tijdens de speeltijd, zal zij ongetwijfeld ook heel de tijd zacht gezongen hebben. De andere kinderen vonden die rondjes in het begin een beetje raar, maar na een tijdje liet iedereen haar met rust. Als er een nieuwkomertje naar Chenoa wees, dan zeiden ze bijna in koor: “Normaal, dat is Chenoa, ze is bezig aan haar rondjes.” Maar dan vonden de leerkrachten en de directie dat er met het kind toch iets gaande was. In het tweede studiejaar stelden zij immers dyslexie en ook dyscalculie vast want het kind had het moeilijk met cijfertjes en letters. Zonder Chenoa echt voor te bereiden werd ze op een dag uit de klas gehaald en naar een grote kliniek in de stad gebracht. Na enkele eenvoudige testen stelden een al wat oudere dokter en een pedagoog-psycholoog vast dat het IQ van het meisje absoluut heel laag was en zij later zelfs geen beroeps zou kunnen volgen. Onmiddellijk gevolg: het tweede studiejaar overdoen. Maar in datzelfde tweede studiejaar behaalt zij toch mooi de eerste prijs van De Gouden Kameleon met felicitaties van niemand minder dan een gewezen TV presentatrice, Sabine De Vos. Super verdiend gewonnen. Het gedicht staat uiteraard nog altijd in de fraaie uitgave van diezelfde Gouden Kameleon van het schooljaar 2011-2012.

Piep de muis

Piep de muis gaat varen in het bos.
Plots zat hij vast in het mos.
Het zat hem echt niet mee.

De boot had ook een mast
Maar die zat nu ook vast.
Piep kon niet meer varen naar zee
en daar lachte hij niet mee.

Chenoa Genbrugge
2° leerjaar

Ere wie ere toekomt. De Regenboogschool zette zich de volgende jaren ongelooflijk in om Chenoa uiteindelijk een getuigschrift te kunnen bezorgen van het zesde leerjaar. Zonder echt een expertise te hebben want de combinatie dyslexie-dyscalculie-autisme hadden zij nog nooit meegemaakt. Een belangrijke factor om te slagen was natuurlijk de inzet van het meisje zelf. Al die jaren hebben wij Chenoa mee gevolgd en als grootouders waren we eigenlijk fier dat ze koppig vol hield en absoluut wou slagen. In haar keuze en natuurlijk de keuze van beide ouders belandde ze op een bepaald moment zelfs op het Sint-Barbara college in Gent. Zij zou daar lessen kunnen volgen hebben volgens het toenmalige M-decreet waarbij dat soort leerlingen ook kansen kreeg in het Gewone Onderwijs. In haar eentje snuffelde ze daar in de schoolbibliotheek. Maar als ze bij het buitenkomen op de grote speelkoer die massa leerlingen zag, was het voor haar veel te druk en dus werd het Buitengewoon Onderwijs, maar wel in de ASO richting. Af en toe was ze enig meisje in de klas, maar dat stoorde haar niet. Zelfstandig nam zij elke schooldag de lijnbus. Ondanks haar leeshandicap abonneerde ze zichzelf op drie bibliotheken in de stad. Daar ontstond wellicht haar passie voor het vak geschiedenis. Bij vlagen was ze gewoon niet te volgen. Over Napoleon en zijn vrouwen wist ze alles. Maar ook over andere onderwerpen is haar kennis soms fenomenaal. Vraag haar bijvoorbeeld iets over het hele Eurosong gebeuren en je krijgt het zo op een schoteltje aangeboden. Vader en dochter delen ook een gezamenlijke interesse voor het WTTAA. Om maar enkele van haar interesses op te noemen. Aan tafel kan ze behoorlijk in discussie gaan als het onderwerp haar boeit en de logica is nooit ver zoek. Uiteraard valt haar voorkeur voor details op. Maar voor wie kritisch staat ten overstaan van de geschiedschrijving zelf is het bij voorbaat nooit uitgesloten dat bepaalde details de loop van de geschiedenis hebben bepaald. Haar leraars en leraressen uit het Buitengewoon Onderwijs probeerden haar zoveel mogelijk te helpen en te stimuleren om vol te houden en ondertussen doet ze nu haar eerste jaar geschiedenis op de universiteit in Gent, weliswaar met een extra hulp en een langere spreiding van de vakken.

Haar wil om er te komen is bijna fenomenaal te noemen. Wat opvalt in heel haar parcours tot nog toe is haar zin voor orde en netheid. Een eigenschap die ze met haar papa duidelijk gemeen heeft. Ooit op een verjaardagweekend van Omaatje (de mama van haar papa) in een Franse gîte even voorbij Saint-Omer, vind ze het niet kunnen dat de kleine bibliotheek er zo slordig uitziet. Zonder ook maar een woord uit te spreken begint ze orde te scheppen. Tijdens een paasvakantie neemt haar papa haar mee naar zijn werk en laat haar met medeweten van de chef een dagje in het archief werken om orde op zaken te stellen. Alle dossiers zijn ’s avonds opnieuw keurig gerangschikt op de rekken. Ze krijgt een compliment en zelfs een uitnodiging om na het einde van haar studies te solliciteren met grote kans om meteen te mogen beginnen.

De studies aan de universiteit zijn natuurlijk een zware brok, maar toch slaagt ze in het examen voor ‘Historische Kritiek”. Kijk, het is niet meteen omdat het onze kleindochter is, maar voor de wilskracht waarmee ook jonge mensen met autisme zich steeds opnieuw proberen te handhaven in onze meedogenloze concurrentiemaatschappij, daarvoor doe ik mijn pet af. Ik heb het haar niet gevraagd, maar haar winnend gedichtje van destijds druk ik hierboven fier af. In stilte hoop ik dat de liefde voor de poëzie via onze kleinkinderen verder blijft leven in de familie.

Hija de Costa Rica 2 • Voor Chenoa

Ach, mijn klein meisje,
herken je me niet?
Ik ben de zilvermeeuw
die met jou meevliegt.

Waarom huil je nu
op mijn vleugels?
Ik ben het zeilschip
dat stormen weerstaat.

Zal ik jou meevoeren
op schuim van witte wolken?
Ik ben de stuurman
die klippen omzeilt.

Zal ik jou een strand tonen
van zon en hoge palmen?
Ik ben de kapitein
die schelpjes vindt.

Zal ik jouw handje vastnemen
op donkergroene flanken?
Ik ben de oude zwerver
die de dieren kent.

Zal je met mij meegaan
t aan de kratermond?
Ik ben de dode vulkaan
die niemand nog vreest.

Ach , mijn klein meisje,
waarom huil je nu zo?
Jij bent het nieuwe vuur
dat in mijn oude ogen brandt.

                              Thomas Rubico

Hija de Costa Rica 2 • Para Chenoa

¿Ay, mi niñita
no me reconoces tú?
Soy la argéntea
que vuela contigo.

¿Ahora, por qué lloras
en mis alas?
Soy el barco de vela
que resiste las tormentas.

¿Te llevaré
sobre la espuma blanca?
Soy el piloto
que evita los escollos.

¿Te mostraré
una playa de sol y de palmas?
Soy el capitán
que encuentra las conchitas.

¿Te cogeré de la manita
en las faldas oscuras?
Soy el viejo vagabundo
que conoce las fieras.

¿Me acompañaras
hasta el cráter?
Soy el volcán muerto
que ya nadie teme.

¿Ay, mi niñita,
por qué lloras tanto?
Eres el nuevo fuego
que ilumine mis ojos ciegos.

               Traducido por Thomas Rubico

FacebookTwitterShare