Een rijbewijs is iets waar ik al zeer lang naar uitkeek. Tijdens mijn jeugd gingen we regelmatig op reis met een als mobilhome ingerichte camionette en ik kon niet wachten om hierin het voorbeeld van mijn ouders te volgen. Een andere belangrijke reden was dat ik in de laatste jaren van mijn middelbare schoolcarrière veel last kreeg van overprikkeling en stress. Ik woonde ver van school en moest elke dag zowel de bus als de trein nemen, daardoor kwam ik vaak al overprikkeld aan op school.
Ik wou dan ook zeker mijn rijbewijs zo snel mogelijk halen. Met van buiten leren heb ik nooit veel problemen gehad, dus mijn theoretisch examen was geen probleem. Omdat mijn ouders mij en mijn autisme het beste kende en daar het beste mee konden omgaan besloten we dat zij mij zouden leren rijden en we geen beroep zouden doen op de autorijschool. Ik merkte al snel dat ik autorijden superleuk vond en oefende dan ook meerdere keren per week, vooral met mijn vader. Met mijn moeder leren rijden vond ik moeilijker en dat kwam niet doordat ze het slecht uitlegde, maar omdat ik het gevoel had dat ze zich niet veilig voelde als ik reed. Ze deed haar best om dat te verbergen maar de spanning bleef wel hangen.
Na 3 maanden voelde ik me klaar voor mijn praktisch rijexamen, jammer genoeg moest ik door de drukke agenda van het examenbureau nog 2 maanden wachten. Het begin van het rijexamen vond ik zeer druk. De instructies volgde elkaar te snel op en waren niet allemaal duidelijk. Van de man achter de balie moest ik verschillende vragen beantwoorden zodat de papieren konden ingevuld worden. De wachtruimte zat vol met gestresseerde mensen, ouders die instructies gaven aan hun kinderen. Daarna vroeg de examinator me om enkele auto-onderdelen te benoemen en om de lichten te testen. Vanaf ik kon beginnen rijden ging dat beter, ik moest maar 2 dingen tegelijk doen: autorijden en luisteren naar instructies van de examinator. Er was gelukkig maar 1 moment van miscommunicatie. Vóór dat het rijexamen begon, had de instructeur gezegd: “Als ik niets zeg moet je rechtdoor rijden, aan een rondpunt is dat de 2de afslag rechts.” Op het rondpunt in kwestie kwamen 6 wegen bij elkaar, ik nam de 2de afslag rechts wat niet de bedoeling van de examinator bleek te zijn. Gelukkig reageerde hij zeer rustig. Ik behaalde die dag dan ook mijn rijbewijs.
Ik vind rijden heel rustgevend, het is het enige moment waarbij ik in mijn gedachte maar met twee of drie dingen bezig ben.
Voor ik leerde autorijden had ik verwacht dat ik dat moeilijk zou vinden omdat je tijdens het rijden veel dingen tegelijk moet doen. Dat blijkt nu juist het tegenovergestelde, autorijden is het enige moment waarbij ik in mijn gedachte maar met 2 of 3 dingen bezig ben. Ik focus mij op het auto rijden, luister naar muziek of een podcast en denk na over dingen die gebeurd zijn of dingen die er nog gaan komen.
Tijdens het auto rijden ben ik minder gevoelig voor visuele en auditieve prikkels, interacties of spanningen tussen mensen. Met iemand een gesprek voeren terwijl ik met de auto rijd vind ik best ok. Doordat de medepassagier naast of achter mij zit word ik niet afgeleid door zijn mimiek. Daarnaast heeft mijn gesprekspartner ook andere verwachtingen naar mij toe, omdat ik in eerste instantie aan het autorijden ben. Mensen zien mijn mimiek niet, dus heb ik minder snel het gevoel dat ik iets verkeerd doe, bijvoorbeeld glimlachen op een ongepast moment. Met iemand ruzie maken terwijl ik auto rijd kan ik niet. Als iemand tegen mij begint te roepen dan stop ik en stap ik uit. Ik ben bang dat ik anders een agressie- of paniekaanval krijg, de controle verlies en autorijden onveilig wordt.
Ik vind rijden dus heel rustgevend. Tijdens het laatste jaar van de middelbare school ging ik dan ook zo veel mogelijk met de auto. Hierdoor ging het op school veel beter, want ik kwam niet overprikkeld aan op school. Ik slaagde en kon op het einde van het jaar, na een lang traject, mijn diploma in ontvangst nemen.
Ondertussen heb ik al drie jaar mijn rijbewijs. Meestal rijd ik op het platteland en rijd ik ‘binnendoor over de kleine baantjes’. Ik probeer de verkeersdrukte en drukke stadscentra zoveel mogelijk te vermijden. Maar als het toch gebeurt moet ik nadien van die drukte even bekomen.
Over het algemeen heb ik geen probleem met verkeersregels, behalve als ze onduidelijk of onlogisch zijn.
Een voorbeeld: op een kruispunt met verkeerslichten is er rechts een rijstrook met een pijl op het wegdek die aangeeft dat je rechtsaf moet slaan. Op de middelste rijstrook staat een pijl om rechtdoor te rijden. De linker rijstrook is een bus strook waar geen pijlen staan. Het is voor mij onduidelijk of je linksaf mag slaan en op welk rijstrook je dan moet staan. Iedereen gaat op de bus strook staan om linksaf te slaan, maar in het verkeersreglement staat dat je niet op een bus strook mag rijden. Je mag bovendien niet linksaf slaan op een rijstrook waarop een pijl rechtdoor staat.
Meestal heb ik er geen probleem mee als anderen zich niet aan de verkeersregels houden. Maar slecht parkeren, dubbel parkeren, buiten je parkeervak parkeren vind ik asociaal omdat het anderen hindert.
Door mijn eigen auto heb ik meer mogelijkheden en heb ik het gevoel dat ik meer toegang heb tot de rest van de wereld.
Ondertussen heb ik een eigen auto gekocht. In deze auto heb ik een keuken en bed voorzien. Ik ga bijna overal met de auto naar toe, omdat ik me veel meer op mijn gemak voel als ik mijn auto bij me heb. Ik heb altijd een manier om weg te geraken uit te drukke situaties en heb steeds een ‘plekje’ bij me waar ik tot rust kan komen. Door mijn eigen auto heb ik meer mogelijkheden en heb ik het gevoel dat ik meer toegang heb tot de rest van de wereld. Ik bezoek meer vrienden en doe vaker uitstapjes, omdat ik met de auto drukke plekken kan vermijden. Ook om te reizen heeft een auto veel nieuwe opties gegeven. Ik kan gewoon overal naartoe rijden zonder dat ik me zorgen moet maken over reservaties, procedures en onverwachte sociale situaties. Ik ga dan ook vooral rijdend op reis en overnacht in de auto.
Door mijn auto heb ik veel nieuwe mogelijkheden, een gevoel van vrijheid en vooral rust.
Teun
De brochure "Yes, I Drive" werd met de steun van het fonds "ICT community for ASD" ontwikkeld door twee onderzoekscentra van de Universiteit Hasselt. Deze brochure is bedoeld om rijinstructeurs en rijlesbegeleiders te informeren over hoe ze hun lesaanbod beter kunnen afstemmen op personen met autisme.
Brochure "Yes, I Drive" | Artikels Autisme Centraal over "Yes, I Drive" |