
Het hoog functionerend autisme bij mijn man en mijn hooggevoeligheid bleven een leven lang onder de radar, ik noem ze mijn onzichtbare metgezellen. Ze werden nooit opgemerkt door anderen maar zorgden wel voor teveel vuurwerk in ons huwelijk. Mijn man overleed vorig jaar. Met gemengde gevoelens blik ik terug op onze bewogen relatie.
De fundamenten van onze relatie
In 2001 leerde ik deze intrigerende man kennen toen ik in dezelfde firma tewerkgesteld werd. Hij werd mijn directe leidinggevende. Hij was weduwnaar toen ik hem leerde kennen. Ik was een gescheiden vrouw. We hadden allebei twee volwassen kinderen. Zijn vriendelijkheid en kalmte, twee zaken die ik nooit gekend had, waren toen heel welkom bij mij. We werden een paar in 2003/2004, hij was 55 jaar, ik 45.
Na mijn eerste huwelijk dat slecht afgelopen was, wou ik een LAT-relatie. Als ik niet wilde huwen zou hij de relatie verbreken. Dat wou ik niet, daarvoor was mijn liefde voor hem te groot, dus huwden we.
Door zaken die fout gelopen waren in mijn eerste huwelijk was ik alert geworden. Ik trachtte ons pril geluk ervoor te behoeden, vooraleer het terug een verkeerde kant zou opgaan. Ik was een strever naar geluk en ijverde voor zaken die me na aan het hart lagen zoals gezondheid, samenleving, opvoeding of relaties. Vaak leek het echter alsof we elk op een eiland zaten zonder onderlinge verbinding.
Ik miste wederkerigheid in onze relatie. Ik was geschokt toen hij mij bevestigde dat ik enkel een kanshebber was, iemand met het nodige potentieel, geschikt voor de job van het huwelijk dat hij in gedachten had. Voor hem was het een zakelijk koele beslissing. En ik voldeed aan zijn voorwaarden om van mij te kunnen houden.

Hij werd niet gedreven door zijn liefde voor mij, toch niet door de liefde zoals ik ze begrijp. Ik stelde me dikwijls tevreden met het gehalte aan liefde en aandacht/hulp dat ik kreeg. Liefde betekent voor mij niet (enkel) de lichamelijke liefde. Voor hem wel, bijna uitsluitend zou ik zeggen.
Hij gaf mij het gevoel dat ik vooral moest passen in de rol die hij voor mij in gedachten had. Zoals hem verzorgen toen hij veel geopereerd werd voor zijn hartproblemen die finaal leidden naar hartfalen. Ik mocht niet ziek worden, het diende hem niet. Ik was net geopereerd van darmkanker en zag het leven somber in. Mijn lichaam reageerde niet standaard. De wetenschap noemde het een syndroom, niet erkend en niet aanvaard door het ziekenfonds. Ik stond voor één van de grootste beslissingen van mijn leven: kiezen tussen mijn lichaam terug gezond krijgen en een klein vast maandelijks inkomen door te werken. Mijn lichaam zei stop, het was “op”. Doordat mijn ziekte door het ziekenfonds niet erkend werd, kon ik op geen enkele financiële tegemoetkoming rekenen. Ik diende zelf mijn ontslag in, waardoor ik geen inkomen meer had. Mijn man was echter niet akkoord dat ik zou thuisblijven en liet mij alleen zonder enig schuldgevoel. Hij ging op reis. Een ongeluk komt nooit alleen.
Het gemis van verbinding
Ik had de indruk dat hij te weinig voelde en dit niet besefte. Ik voel daarentegen te veel en besef dit wel. Voor hem was het moeilijk om iets vast te nemen, te begrijpen, ik kan moeilijk iets loslaten. Daartussen probeerde ik ons liefdesbootje te navigeren.
Wat ik vooral miste in onze relatie waren diepgaande gesprekken over sociale en gevoelige onderwerpen als (on)eer, (on)rechtvaardigheid, waardigheid, familiegevoel, soorten relaties, opvoeding en ouderschap. Daar liep het mis. Gesprekken liepen telkens uit op discussies, eender over welk onderwerp het ging. Mijn ideeën, woorden en bijhorende gedachten, hoe simpel, eenvoudig of soft ze ook waren, voelden voor hem steeds als aanvallen. Het resultaat was dat zijn innerlijke verdedigingstroepen in actie schoten en hij zich steeds verdedigde tegenover mij voor iets wat ik zei.
Voor hem leek alles een machtsspel, ook al ontkende hij dit. Hij moest winnen, ongeacht wie de tegenspeler was, een familielid, collega, concurrent, leverancier of ik. Hij gaf mij het gevoel dat ik niet zijn echtgenote was maar eerder een tegenstander. Letterlijk alles werd een crisis.

Hij vond van zichzelf dat hij zich gemakkelijk aanpaste, aan een situatie of een persoon. Ik zag dat anders. Als er iemand was die zich aanpaste, dan was het de persoon die aan zijn zijde leefde of met hem diende samen te werken. Omdat ik zijn moeilijkheden begreep, kon ik heel wat zaken relativeren.
Wat me stoorde was de rangorde die hij voor mensen hanteerde. Ik bekleedde een lage rang bij hem, als echtgenote en als vrouw. Dit kwam omdat hij voor zaken altijd te maken had gehad met mannen. De nieuwe tijd kwam, vrouwen gingen studeren en lieten zich gelden in de maatschappij. Daar had hij het moeilijk mee. Hij catalogeerde vrouwen als een “soort met haar op hun tanden” en wou geen zakendoen met hen.
Zijn keuze om naar een rusthuis te gaan
Binnen onze relatie had ik voornamelijk een ondersteunende rol en hielp ik hem met zijn (levens)moeilijkheden. Ik zag het samenleven met hem (hem bijstaan, helpen en ondersteunen in moeilijkheden allerhande) als mijn geschenk voor hem omdat ik zorgzaam ben. Hij zocht vaak de grenzen op en nam veel risico’s. Ik voorkwam meermaals dodelijke verkeersongelukken. Ook met geldbeheer had hij het moeilijk. Ik kan met weinig geld leven en dichtte zijn vroeger gemaakte financiële putten en voorkwam zo grote financiële moeilijkheden. Hij zag mijn door liefde gestuurde acties echter als een vorm van controle. Zijn afkeuring van die hulp voelde voor mij aan als een verwerping van mijn liefde voor hem. O.a. door zijn gebrek aan geloof in mij, voelde ik me gekleineerd en niets waard.
Zijn wens om naar een rusthuis te gaan ervaarde ik als een persoonlijk falen van mij. Het was bijna onmogelijk om hem nieuwe zaken aan te leren en bovendien kreeg ik niet genoeg tijd om daaraan te werken. Ik kon hem er niet van overtuigen om samen te blijven. Hij verantwoordde zijn keuze vanuit de specifieke verzorging die hij zou nodig hebben “in de toekomst” omwille van zijn ziekte Parkinson. Hij wou zich van een plaats verzekeren. Hij had hartfalen maar de Parkinson was heel goed onder controle. Verschillende WZC’s hadden hem afgewezen omdat hij nog té goed was op dat moment en geenszins hulpbehoevend. Die verschillende afwijzingen gaven mij wat langer respijt voor de grote financiële maandelijkse uitgaven die een WZC zouden betekenen.

Dan troffen we een WZC waar ze aan het uitbreiden waren en die bereid waren hem op te nemen. Van bij de aanvang voelde hij er zich goed, hij gedroeg er zich als een vrij man en was voldoende fit voor veel zaken. Dat hij er zich goed voelde was eerlijk gezegd een steek in mijn hart. Ik voelde me vroegtijdig een weduwe.
Wat me enorm kwetste in die periode, was dat hij zich niet meer bekommerde om het huis en de bewoner die hij achtergelaten had. Ik stond voor alles alleen. Bovendien genoot hij van de aandacht die hij in het WZC kreeg van andere vrouwen, het streelde zijn ego. Bij mij versterkte het mijn weduwegevoel. Ik voelde me niet begrepen.
De echt goede momenten in ons leven heb ik ervaren als we op reis waren. Het leek dikwijls of dit onze enige gemeenschappelijke factor was. Tijdens de reizen was er praktisch nooit een kink in de kabel. Logisch dat ik er mooie herinneringen aan heb. Wogen ze op tegen alle moeilijke momenten?
Ik hield het vol met deze man omdat ik in iedereen de goede eigenschappen wil zien. Tenslotte heeft hij er niet om gevraagd om autisme te hebben.
Lily Rose of the Valley*
*Lily Rose is een schuilnaam. Haar identiteit is bij de redactie gekend.
“Ik heb een boek geschreven rond verlies, liefde en de kracht om verder te gaan. Het schrijven is nu afgerond, en binnenkort verschijnt Vuur en Water, één jaar later, dat ik dan graag met jullie deel.”