Autisme, eenzaamheid en hoop

Ik kreeg mijn diagnose autisme toen ik 35 jaar was.  Nadien had ik de behoefte om met een onderzoekende, maar vooral milde blik op mijn jeugd en jongvolwassenheid terug te kijken.  De voorbije hoofdstukken in mijn leven te vertalen, te verhelderen en vooral een plaats te geven.

Als ik naar de moeilijke kant van mijn leven kijk, komen er twee woorden naar boven: eenzaamheid en depressie.  In mijn verhaal ga ik er dieper op in.

Eenzaamheid was er al in mijn prille kindertijd, maar ik was me er nog niet echt bewust van.  Ik was een vrolijk kind en voelde me misschien vooral eenzaam als ik bang was.  Ik was onder andere bang voor het op- en afstappen van treinen, voor hoge voetpaden, voor hoogtes en het doorslikken van voedsel.  Ik nam deze angsten erg serieus, anderen vonden het maar vreemd.

In de lagere school had ik wel wat vriendinnen.  Ik had ook een "beste vriendin" met wie ik tijdens de pauze op school graag sprak over serieuze onderwerpen zoals de Tweede Wereldoorlog, de natuur, enzovoort...  Spelletjes op de speelplaats waren niet zo aan mij besteed.
Als er dan eens een conflict was met één van mijn vriendinnen, voelde ik me helemaal in de war en wist ik niet hoe ik dit moest oplossen.
Er bekroop me dan een gevoel van radeloosheid, hoewel het vaak om banale ruzies ging. 
Ik beleefde als kind emoties vaak op een erg intense manier.

Eenzaamheid kwam erg bewust in mijn leven toen ik de overstap maakte naar het secundair onderwijs en ook de puberteit zijn intrede deed.  Ik merkte dat ik “anders” was… Oogcontact maken, een gesprek aangaan, dat kon ik niet goed en dat merkten de andere jongeren natuurlijk al snel op.

Kinderen en pubers kunnen hard zijn voor elkaar.

“Weirdo”, “seut”, “die rare"...
Het waren woorden die ik voortdurend te horen kreeg.
Je krijgt ze zo vaak te horen dat je ze gaat geloven, ze blijven als een echo door je hoofd klinken… Je innerlijke criticus neemt ze gretig over.
Tijdens de lessen hadden mijn medeleerlingen gelukkig niet zoveel aandacht voor mij.
Maar natuurlijk waren er ook de pauzes en dan wist ik niet wat ik moest doen, ik had het gevoel dat iedereen op de speelplaats naar me keek, ik durfde niemand aan te spreken. 
Je hoopt dat ze je niet zien, je wil onzichtbaar zijn, geen mikpunt worden van de zoveelste pesterij.  Je gaat in gesprek met je interne criticus: hoe kan je nu zo stom zijn dat je geen vrienden kan maken, waarom ben je zo raar, het zal wel zijn omdat je lelijk bent…
De eenzaamheid heeft je volledig in zijn greep, het gevoel is ondraaglijk.
Je voelt je zo alleen tussen de massa.

Ik weet dat mijn boot elke storm kan doorstaan en ook al is er schade, ik kan mijn boot altijd herstellen.

De donkere gedachten wegen zo zwaar door dat je in een neerwaartse spiraal terecht komt.  Eerst zijn er eindeloos veel tranen, radeloosheid, je vrolijkheid en onbezorgdheid verdwijnen.
Je zondert je meer en meer af, je voelt geen verbondenheid meer: niet met je familie, niet met je ouders, niet met jezelf.  Je sluit je af en leeft volledig in je eigen wereld: het is er zwart, leeg, gevoelloos en uitzichtloos.
Je tranen zijn op, je huilt niet meer, je lijdt in stilte.

Doorheen mijn jongvolwassen leven zat ik op een rollercoaster van eenzame periodes, afgewisseld met periodes waarin ik even uit die donkere zee naar boven kwam om adem te halen en moed te verzamelen. 
Ik kwam tot het besef dat mezelf afsluiten of afzonderen geen oplossing was, erover praten en schrijven wel.  Ik luisterde naar muziek, schreef gedichten, stelde me stilletjes aan terug open naar mensen die contact met me zochten en vrienden werden.  Ik zocht ook hulp bij een psycholoog, bij haar kon ik ventileren, ze hield me een spiegel voor en had begrip voor mijn pijn.
Uiteindelijk heb ik na jaren aan mezelf werken mijn boot gebouwd om op die soms donkere zee te varen, richting de zon.
Want hoe donker de zee ook is, er is altijd een moment waarop je stilletjes aan terug licht ziet. 
Emoties overvallen me niet meer zoals een tsunami, ik ga er bewuster mee om.

Ik weet dat mijn boot elke storm kan doorstaan en ook al is er schade, ik kan mijn boot altijd herstellen.

De planken van mijn boot bestaan uit liefde voor mezelf, inzicht in mezelf en hoe mijn autisme door mijn persoonlijkheid verweven zit, me omringen met mensen die er ook voor me zijn in slechte tijden, een ondersteunend gezin, muziek, voldoende beweging, me professioneel inzetten voor lotgenoten,…

Hoe woelig de zee van het leven ook kan zijn en hoe vaak je ook schipbreuk maakt, geloof in je eigen kracht en kunnen. 
En zonder je niet af, neem de hand die mensen je aanreiken.

 

Inès Keppens – vrouw met autisme – mama van twee zoontjes met autisme – autismecoach

FacebookTwitterShare