Mijn eerste stap: mijn diagnose verzwijgen
“Waarom heb je gesolliciteerd voor een job als GON-begeleidster?” vraagt ze. Mijn hart slaat een slag over. Dit is het moment. Even twijfel ik. Dan begin ik te praten.
“Euh… Ik heb zelf enkele jaren geleden de diagnose ASS gekregen,” antwoord ik. “En tijdens mijn stage als muziekleerkracht in een school voor kinderen met autisme ontdekte ik hoe waardevol het is dat ik zelf autisme heb. Het hielp me om de leerlingen beter te begrijpen, echt met hen in verbinding te staan. Daarom wil ik nu graag meer leerlingen met autisme begeleiden.”
Ze legt haar pen neer en kijkt me bedachtzaam aan. “Misschien is het beter om dat voorlopig niet te vertellen aan je collega’s,” zegt ze. Haar woorden blijven hangen. Betekent dit dat ik aangenomen word? Zou ik nu niet blij moeten zijn? Toch voelt een deel van mij zich buitengesloten, nog voor ik goed en wel begonnen ben.
Vanaf mijn eerste werkdag draag ik een masker. Ik doe mijn best om in het team te passen, maar het voelt niet écht.
Tijdens de intervisie op maandagochtend zit ik in een groep professionals – leerkrachten, psychologen, begeleiders – die een vijftienjarig meisje met autisme bespreken. De meningen verschillen. Terwijl ik luister, knaagt er iets in mij. Waarom vraagt niemand wat zij zelf wil?
Het is mijn beurt. “Wat wil dat meisje zelf eigenlijk?” zeg ik zachtjes. De ruimte verstilt. Alle ogen draaien mijn richting uit. “Zij kan daar zelf toch niet over beslissen?” Dat antwoord is afsluitend. Mijn vraag verdwijnt, alsof ze nooit gesteld is.
Mijn hart zakt. Het is alsof ik verdamp in de stoel waar ik zit. Mijn perspectief, mijn ervaring, het doet er gewoon niet toe.
Die onzichtbaarheid weegt zwaar. De spanning in mijn lijf groeit. Verplichte extra’s zoals de nieuwjaarsreceptie, probeer ik zoveel mogelijk te skippen. Ik raak steeds verder uitgeput, maar houd mezelf voor dat dat erbij hoort wanneer je gaat werken.
Een tweede kans: mijn ervaringsdeskundigheid als troef
“Ik begrijp dat je ervaring hebt met jongeren met autisme,” zegt ze, terwijl ze mijn cv bekijkt. Haar stem klinkt vriendelijk, maar ik ben niet van plan om zomaar in te stemmen. Deze keer ben ik voorbereid. Ik glimlach kort en stel meteen mijn vraag.
“Klopt,” zeg ik, “maar ik ben benieuwd hoe jullie werken. Want als het hier net zo gaat als bij mijn vorige job, zie ik het niet zitten.” Ik laat mijn woorden even hangen. Ze kijkt op, verrast door mijn directheid. Stilte.
Langzaamaan leer ik dat dit geen mislukking hoeft te zijn, het is een les over grenzen, over zelfzorg.
Ik adem in en vervolg: “Ik wil écht iets kunnen betekenen voor de leerlingen. Werken op een manier die mijn ervaringsdeskundigheid ten volle benut, mijn autisme niet hoeven verbergen, en de ruimte krijgen om het anders aan te pakken als dat nodig is. Eerlijk gezegd, ik wil mezelf niet opnieuw kapotwerken. Dus als dat niet kan, ga ik liever op zoek naar iets anders.”
Ze knikt langzaam, neemt mijn woorden serieus. Dan begint ze te praten: hoe hun team werkt, hoe ze net iemand met mijn ervaring zoeken. “We hebben iemand zoals jij nodig,” zegt ze. “Je inzichten zijn een meerwaarde voor het hele team.”
Ik ben verrast. Ze probeert me niet te overtuigen met vage beloftes, maar geeft een concreet beeld van hoe het hier anders is. Misschien… misschien is dit wat ik zoek. Ze wil me hier écht hebben. En niet ondanks mijn autisme, maar juist dankzij mijn autisme.
Vanaf de eerste dag voel ik het verschil. Bij de intervisie sta ik klaar om mijn grenzen te bewaken, maar tot mijn verbazing wordt mijn mening meteen serieus genomen. Eindelijk voelt het alsof ik erbij hoor, alsof ik mee vorm kan geven aan wat we hier doen. Ik mag zelfs een presentatie geven voor mijn collega’s over mijn ervaring met autisme. Hier mag ik niet alleen mijn werk doen; ook mijn verhaal telt. Dat voelt goed. Dit is hoe het moet zijn.
Terugval door hervormingen: een burn-out
“...enkele hervormingen en een fusie zullen de efficiëntie ten goede komen, maar impact hebben op het hele team,” lees ik in de mail van mijn nieuwe coördinator. De moed zakt me in de schoenen. Dit gaat mijn werk op zijn kop zetten!
En inderdaad. Met de start van het nieuwe schooljaar verandert alles. Mijn taken blijven hetzelfde, maar de werkdruk stijgt. Meer leerlingen in minder uren, minder flexibiliteit. Waar ik eerder werd gesteund door het team, werk ik nu vaker alleen. Extra vergaderingen, minder persoonlijk contact met collega’s, een coördinator die me nauwelijks kent.
Mijn dagen worden ongemerkt zwaarder. Opstaan voelt als een gevecht. Ik ben moe, mijn lichaam protesteert, maar ik blijf doorgaan. “Binnenkort is het kerstvakantie,” houd ik mezelf voor.
De vakantie gaat voorbij en op de eerste werkdag van het nieuwe jaar kijk ik in mijn agenda: “Nog zes weken tot de volgende vakantie.” Ik besef ineens dat ik alweer aan het aftellen ben. Tien dagen later stort ik in.
Twee weken ziekteverlof worden maanden… en uiteindelijk zeven lange jaren. Mijn lichaam dwingt me tot rust, telkens weer. Ik geef mijn carrière op, overtuigd dat ik nooit meer kan werken. Maar heel langzaam leer ik dat dit geen mislukking hoeft te zijn. Het is een les—over grenzen, over zelfzorg. Deze zeven jaar leren me de belangrijkste les die ik ooit heb geleerd.
Terug naar de arbeidsmarkt: autisme als kracht
“Je zult een waardevolle aanvulling voor ons team zijn,” zegt mijn toekomstige werkgever met een glimlach. De opluchting die ik voel is enorm. “Dank je wel,” zeg ik, met een zelfverzekerde stem. Dan voeg ik eraan toe: “Oh, trouwens, ik heb autisme. Daardoor leer ik snel, ben ik goed met cijfers en administratie, en kunnen jullie ook een extra premie aanvragen bij de overheid.”
Het gesprek loopt verder vanzelf. Terwijl hij een kopie van mijn contract maakt, kijk ik om me heen in dit modern ingerichte kantoor. Alles voelt goed. Ik ben hersteld, volledig opgeladen na een lange periode van rust en reflectie. Samen met GTB (Gespecialiseerd Team Bemiddeling*) koos ik voor een 'makkelijkere' functie, weg van het onderwijs en zonder al te veel verantwoordelijkheid. Het idee om rustig aan te doen geeft me een veilig gevoel. Ik weet dat ik mijn uren langzaam moet opbouwen, en soms is er die knagende angst dat het te snel zal gaan. Maar ik blijf positief en gefocust op mijn groei. “Ik kan dit,” fluister ik tegen mezelf.
Samen maken we hun leven weer makkelijker, zodat ze niet meer continu hoeven te watertrappelen, maar leren drijven.
De maanden vliegen voorbij. Ik geniet van mijn werk en voel me gewaardeerd. “Wat fijn dat je er bent!” zeggen mijn collega’s, en telkens voel ik een sprankje geluk. De dagen verlopen soepel en mijn analytisch inzicht wordt opgemerkt. Ik voel me op mijn plek en ben trots op wat ik hier kan bijdragen.
Er zijn momenten waarop de werkdruk stijgt. “Kun je dit er ook nog bij doen?” vraagt een collega. Vroeger zou ik daar gestrest van raken, maar nu zeg ik rustig: “Ja, dat kan, maar ik heb wat tijd nodig.” Het voelt bevrijdend om mijn grenzen te kunnen aangeven.
Na anderhalf jaar wordt de routine saai. Dat maakt me blij in plaats van angstig: het is een teken dat ik weer klaar ben om te groeien! “Misschien kan ik nu eindelijk die oude droom waarmaken.”
De stap naar ondernemerschap: mijn droom verwezenlijken
“Ik vind het zo moeilijk om boven water te blijven. Wat kan ik eigenlijk verwachten na een traject bij jou?” vraagt ze onzeker
Ik kijk haar aan en glimlach. “Ik werk anders dan de meeste coaches. Vanuit mijn ervaring heb ik een unieke aanpak ontwikkeld. We gaan samen aan de slag om jouw leven weer makkelijker te maken. Ik leer je hoe je kunt drijven in plaats van te watertrappelen.” Haar ogen glinsteren met hoop. “Drijven? Dat klinkt heerlijk.”
Dit gesprek herinnert me eraan hoe ver ik ben gekomen. We zijn nu een jaar verder sinds dat moment van verveling op kantoor. Ik heb eindelijk mijn droom om auti-coach te worden weer uit de kast gehaald. Voor mijn burn-out had ik daar een opleiding voor gevolgd. Nu, met een hernieuwd gevoel van kracht, start ik mijn eigen praktijk, gericht op volwassen vrouwen met autisme.
De meesten onder hen hebben al verschillende vormen van therapie gevolgd en weten – in theorie – hoe ze met hun autisme moeten omgaan, maar in de praktijk werkt niets écht goed. Net als ik vroeger, doen ze hun uiterste best om aan verwachtingen te voldoen, wat steeds moeilijker vol te houden is. Samen maken we hun leven weer makkelijker, zodat ze niet meer continu hoeven te watertrappelen, maar leren drijven.
Wat ik heb geleerd: verandering begint vanuit mezelf
Als ik terugkijk op mijn loopbaan, zie ik een opmerkelijke evolutie. Van dat eerste sollicitatiegesprek, waarin ik als onzeker meisje nog bereid was om mijn autisme te verstoppen, naar hoe ik nu als zelfverzekerde ondernemer met klanten praat. Ik dacht vroeger dat een aangepaste omgeving nodig zou zijn om comfortabel te kunnen werken met mijn autisme. Het blijkt andersom. Naarmate ik duidelijker leer communiceren wat ik nodig heb, vragen stel en initiatief neem zonder op toestemming te wachten, past mijn omgeving zich aan aan mijn behoeften.
Ik realiseer me nu dat échte verandering altijd begint vanuit onszelf. Daarom pakken we autisme en werk best vanuit de persoon met autisme aan. Dat geldt voor mezelf, en voor de vrouwen die mijn hulp erbij vragen. Zo creëren we makkelijkere levens, en uiteindelijk tóch een maatschappij die ondersteunend is en mensen met autisme doet uitblinken!
Janne Schildermans
Verhaal uit het magazine • Autisme en werk • Winter 2024